Alikruik (met recept)

De vraag die je waarschijnlijk al jarenlang bezig houdt is: wat betekent de naam 'alikruik' eigenlijk. Zelfs het alwetende internet moet het antwoord op die prangende vraag schuldig blijven. Maar bij mij ben je, zoals altijd, aan het juiste adres.

Het eerste deel, ali, levert de grootste etymologische problemen op en er zijn nogal wat pogingen gedaan om deze te verklaren, maar ikzelf denk dat het wel eens een oude vorm van 'aal' of 'âel' kan zijn. Met de benaming aal werd in het verleden soms een jonge (en dus kleine) paling aangeduid. Uiteraard is 'kruik' een verbastering van 'kreukel'. In het Fries, waar oude vormen vaker bewaard zijn gebleven, staat de alikruik nog bekend als aalskrúk of krûkel.

De gewone alikruik (Littorina littorea) is een eetbare zeeslak, al hebben biologen daar weer een ingewikkelde term voor verzonnen die ik hier maar niet ga noemen. In Zeeland kennen ze hem beter als kreukel, terwijl hij in Friesland bekend staat als krûkel. Deze soort is inheems op de kusten van de oostelijke Atlantische Oceaan, vanaf de Rusische Witte Zee in het noorden tot de noorkust van Spanje. Hij is per ongeluk geïntroduceerd (het zal ook weer eens niet) aan de overkant van die oceaan. Het liefst heeft de alikruik een stevige rotsige ondergrond, maar hij kan ook aangetroffen worden op een modder- of zandbodem. Hij leeft vanaf de hoogwaterlijn tot dieptes van circe 50 meter.
Het huis van de alikruik is veelal een vuilwitte tot bijna zwarte schelp met soms enkele donkere en lichtere kleurbanden. Het is een dikschalige schelp met 6 tot 7 bolle windingen. De schelphoogte is maximaal zo'n 40 millimeter, terwijl hij maximaal zo'n 35 millimeter breed kan zijn.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Littorina, is afgeleid van het Latijnse woord Latin littoralis, wat zoiets betekent als '(van) de kust' of '(behorend) tot de kust'. Het is verder afgeleid van litus, wat 'strand' betekent. Het tweede deel, littorea, is simpelweg een vervoeging van littorina.

De alikruik is een zeer algemene soort in het hele waddengebied, zowel aan de wadkant van de eilanden als aan de Noordzeekant. Hij hecht zich graag op het basalt van dijken en pieren, op de houten palen en steigers van havens, maar ook op losse stenen of schelpen op het wadbodem.

De alikruik geldt in veel landen als een ware delicatesse. De slak wordt even gekookt of gestoomd en eventueel met kruiden op smaak gebracht. Vervolgens wordt de alikruik met een kromme naald, speld of haaknaald uit zijn huisje gehengeld, maar slechts nadat het 'hoedje' of 'afsluidekseltje' er af is gehaald. De smaak is, volgens mijn vrienden, te vergelijken met die noten of puindakaas, maar toch...

Het bekende nadeel van de alikruik is het feit dat veel mensen van nature (of religie) geen slakken willen eten. Er bestaat bovendien een aversie tegen het mondgevoel omdat we het gewoon niet gewend zijn. Toch is ook de wijngaardslak in Frankrijk een ware delicatesse. In Nederlandse kustgebied zijn de meeste consumenten van alikruiken te vinden. Grote liefhebbers van de alikruik bevinden zich in België en Frankrijk, vandaar dat de export van alikruiken naar onze bourgondische zuiderburen groot is.

Het is nadeel van alikruiken is dat deze relatief weinig vlees bevat en je moet daarom veel exemplaren 'plukken' voor een gerecht. Controleer altijd of ze een frisse zeelucht hebben. Gooi ze weg als ze plakkerig zijn en is de geur een beetje zurig.

Recept Alikruiken
Ingrediënten:
- 1 kilo (gewassen) alikruiken
  - 200 gram bouquet bestaande uit zeer fijn gesneden sjalot, selderijstelen, peterselie
  - twee theelepels verse peper
- water 

Bereiding:
Breng het water met bouquet en peper aan de kook laat dit circa 10 min trekken.
Voeg de gewassen alikruiken toe, opnieuw gedurende zes minuten laten koken.
Neem er één alikruik uit, haal met behulp van een speld de alikruik uit het huisje, laat het dekseltje los, dan is de alikruik gaar.
Onder het kookvocht af laten koelen.

No comments:

Post a Comment