Sardine

Dit is het ietwat treurige verhaal van de sardine (Sardina pilchardus), ook bekend als de Atlantische sardine of Europese sardine. Hij is familie van de haring. De sardine is een kleine tot middelgrote, enigszins langwerpige en dus haringachtige vis. De rug van de sardine is groen of olijfgroen van kleur, de flanken zijn goudkleurig en de buik is zilverachtig. Deze soort leeft in de Atlantische Oceaan, de Noordzee en soms in de Waddenzee. Ook kun je hem aantreffen in de Middellandse Zee.
Je zou verwachten dat het sardientje als soort eenvoudig te classificeren is. Een sardine is een sardine, nietwaar? Maar dat is niet het geval. In Engeland, bijvoorbeeld, wordt er zinloos onderscheid gemaakt tussen een sardine en de pilchard: sommige overheidsinstanties vinden dat je pas een sardine bent als je korter bent als 15 centimeter, terwijl je daarboven een pilchard wordt genoemd. Andere instanties vinden weer dat een sardine een jonge pilchard is.

Nog treuriger is het feit dat volgens de Wereld Voedsel Organisatie (FAO) en de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) wel 21 verschillende soorten vis 'sardine' genoemd mogen worden als ze in een blikje verstopt worden.

Zelfs de oorsprong van het woord 'sardine' is obscuur. Van sardine wordt overal op het alwetende internet geclaimd dat het af moet stammen van het Oudgriekse woord sardínē (σαρδίνη), wat de naam van het Mediterrane eiland Sardinië zou zijn. Dat is onzin, want het is een woord uit het Gaelic, de oeroude Europese taal, die nu slechts aan de flarden van het continent wordt gesproken: Schotland, Wales, Cornwall en Bretagne. In die taal was een sard of sardail een sprot[1]. Overigens lijkt 'pilchard' ook af te stammen van het Gaelic: Het Ierse peilsir is een pilchard, een woord weer dat verwant is aan peilig ('bruinvis')[2].

De sardine was en is in zuidelijke streken van Europa een ware delicatesse. Zeeschepen namen gerookte sardines mee als proviand op hun lange reizen. Maar toen Napoleon Bonaparte (1769-1821) aan zijn veroveringen begon en vele hongerige militaire magen moest vullen had hij een probleem. Hij liet een prijsvraag uitschrijven om dat probleem op te lossen. Het was de Franse chef annex suikerbakker Nicolas Appert (1749-1841) die de prijs van 12.000 Frank won met zijn procedé van conserveren. Hij had het echter afgekeken van Bretonse vissers die het al in het midden van de 17de eeuw uitgevonden hadden. Appert gaf er wel een eigen draai aan door gebruik te maken van glazen flessen die hij vulde met sardines en vervolgens hermetisch afsloot. De flessen werden ten slotte ondergedompeld in heet water, waarna de inhoud houdbaar bleek. We noemen dat nu wecken, genoemd naar Johann Carl Weck (1841-1914), een Duitse ondernemer die het patent van Appert gekocht had. Pas later ontstond het bekende blikje.

Maar stel dat je in Zuid-Frankrijk of Spanje op een zonovergoten terrasje zit en daar wat stokbrood, roomboter en een dicht blikje sardines voor je wordt neergezet. Dan leer je dat genieten in de kleine dingen van het leven zit.

Koop de allerbeste kwaliteit sardines hier.

[1] Charles MacKay: The Gaelic Etymology of the Languages of western Europe – 1877
[2] Rev. Walter W. Skaet: An Etymological Dictionary of the English Language - 1882

No comments:

Post a Comment