De Noordelijke blauwvintomijn (Thunnus thynnus), ook wel gewone tonijn genoemd, komt voor in zowel de noordelijke als de zuidelijke delen van de Atlantische Oceaan. De Middellandse Zee is het het belangrijkste paaigebied van deze soort. Voor de geïnteresseerde lezer alvast het antwoord: jawel, er bestaat ook een zuidelijke blauwvintonijn (Thunnus maccoyii).
De naam blauwvintonijn slaat op de vinnen, die blauwgrijs van kleur zijn en niet geel, zoals die van verwante soorten tonijnen. De blauwvintonijn is een straalvinnige vis en behoort tot de familie der makrelen en is de grootste soort tonijn. Ze kunnen maximaal 5 meter lang worden en dan bijna 500 kilo wegen. De meeste blauwvintonijnen blijven echter aanzienlijk kleiner en worden 'slechts' twee tot drie meter lang. De noordelijke blauwvintonijn heeft een zilverachtige kleur, een donkere rugzijde en een halvemaanvormige staartvin.
De blauwvintonijn leeft voornamelijk van vissen en andere zeedieren. Het is een van de bekendste vissoorten die commercieel wordt gevangen voor menselijke consumptie. Lang werd de blauwvintonijn gezien als een bedreigde diersoort als gevolg van langdurige overbevissing door de mens. Beschermende maatregelen hebben tot gevolg gehad dat hij sinds 2021 niet meer bedreigd beschouwd.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Thunnus, is afkomstig uit het Oudgriekse thúnnos (θύννος), dat zelf weer geleend is van enkele Semitische talen, waaronder het Hebreeuws. Daar betekende tnn, zoiets als 'waterbeest' of 'zeemonster'. Het tweede deel, thynnus, is een alternatieve vorm van het eerste deel.
In tegenstelling tot andere vissen kan de noordelijke blauwvintonijn door de permanent verhoogde lichaamstemperatuur in relatief koude wateren zwemmen, al houdt deze soort toch het meest van wat aangenamere watertemperaturen.
De noordelijke blauwvintonijn leeft op open zee. Meestal zwemt de vis op een diepte van minder dan 100 meter onder de waterspiegel. De noordelijke blauwvintonijn kwam tot in de jaren zestig ook voor in de Noordzee. Tegenwoordig is de vis hier zeldzaam en spoelt af en toe aan op de stranden van de Waddeneilanden. De blauwvintonijnen die in de Noordzee terechtkomen kunnen nog steeds worden gezien als dwaalgasten.
De blauwvintonijn wordt tegenwoordig steeds meer gekweekt in met netten afgeschermde delen van de zee. Zodra de tonijn is gevangen moet deze direct worden gekoeld of ingevroren. Het vlees van de blauwvintonijn bederft sneller dan dat van andere soorten vissen. Het vlees wordt het liefst rauw gebruikt in veel gerechten zodat het direct gekoeld moet worden.
De regering van Monaco stelde (samen met Frankrijk) in 2009 een internationaal verbod voor betreffende de vangst van de noordelijke blauwvintonijn voor, maar dit voorstel werd afgewezen. De Europese Unie bracht daarna een afgezwakt voorstel in stemming, maar ook dit haalde het niet. De reden was het eigenbelang van de landen rondom de Middellandse Zee. In Monaco is de noordelijke blauwvintonijn verbannen uit de keukens van het prinsdom.
No comments:
Post a Comment