Koffieboontje

Nee, deze column gaat niet over de koffieboon, maar over het koffieboontje.

In Nederlandse wateren komen twee soorten koffieboontjes voor: het gevlekt koffieboontje (Trivia monacha) en het ongevlekt koffieboontje (Trivia arctica). In Engelstalige landen worden de koffieboontjes vaak cowries genoemd. Die naamgeving stamt uit het midden van de 17de eeuw toen de Engelsen via de British East India Company in contact kwamen met India. Het woord cowrie is geleend uit het Hindi, waar kauṛī (कौड़ी), zoiets betekende als 'een schelp, gebruikt als betaalmiddel in de ruilhandel'.
Het koffieboontje is dus een zeeslak. Omdat op de stranden van de Waddeneilanden vaker de schelp van het ongevlekt koffieboontje aanspoelt, gaat deze column over deze soort. Het ongevlekt koffieboontje leeft meestal sublitoraal. Dat is een term die biologen verzonnen hebben om te zeggen dat een organisme leeft onder de laagste laagwaterlijn welke nooit droogvalt. In het noordelijke verspreidingsgebied wordt deze soort gevonden op een diepte van 100 meter en in het zuidelijke verspreidingsgebied tot een diepte van 1000 meter. Het is een kwestie van zeewatertemperatuur.

Het ongevlekt koffieboontje komt voor in de wateren van de Middellandse Zee tot de woelige baren ten noorden van Schotland.

De schelp is glanzend en koffieboonvormig. De schelp is maximaal ongeveer een centimeter lang, terwijl hij daarbij ongeveer acht millimeter breed is. Het oppervlakte is bedekt met 20 tot 30 dwarsribbels. Het bovenste deel van de schaal is uniform en zeer lichtbruin van kleur. In tegenstelling tot het gevlekt koffieboontje zijn geen pigmentvlekken op de schelp aanwezig. Vandaar de naamgeving van beide soorten.

Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Trivia, is van Latijnse herkomst. Daar betekende het woord in eerste instantie een 'plaats waar drie wegen elkaar kruisen', want tri betekent natuurlijk 'drie' in het Latijn. Omdat op dat soort kruisingen vaak ook een herberg werd gevestigd, verwaterde het woord trivia in de loop der jaren tot 'iedere publieke plaats'. Pas veel later ontstond de huidige betekenis van 'basaal', 'eenvoudig' en 'triviaal'. Het tweede deel, arctica, is uiteindelijk van Oud-Griekse herkomst, waar arktikós (ἀρκτικός) afstamt van árktos (ἄρκτος), wat zowel 'beer' (het zoogdier) als Grote Beer (het sterrenbeeld) betekende. Die laatste staat hoog in de noordelijke hemel en betekent dus 'noordelijk'.

Terug naar de wat vreemde Engelse benaming cowrie. Grote hoeveelheden schelpen van koffieboontjes zijn gevonden bij archeologische opgravingen van graven uit het Mesolithicum in Téviec and Hoëdic, twee eilandjes ten zuiden van het Franse Bretagne, daterend uit circa 5000–7000 vChr[1]. Ook wat zuidelijker werden soortgelijke grafvondsten aangetroffen[2]. Het zijn enkele van de vroegste Europese voorbeelden van schelpen die werden gebruikt als sieraden.

Het gebruik van deze schelpen als versiering in (bijvoorbeeld) kettingen en armbanden was kennelijk nog niet helemaal uitgestorven op de Britse eilanden in de 17de eeuw. De schelpen hadden een bepaalde waarde als ruilmiddel en daarom was de naam cowrie niet vreemd.

[1] Rick J. Schulting: Antlers, bone pins and flint blades: the Mesolithic cemeteries of Téviec and Hoëdic, Brittany in Antiquity - 2015.
[2] Laporte et al: The seashells from the Mesolithic necropolis of La Vergne (Saint-Jean-d’Angély, Charente-Maritime, France): from collection to staging human corpses in Gallia Prehistoire – 2021. Zie hier.

No comments:

Post a Comment