De pholade (Pholas dactylus) wordt soms de gewone boormossel genoemd. Het is een tweekleppige uit de familie van de Pholadidae. Deze soort komt voor in kustwateren van zowel de Noord-Atlantische Oceaan als die van de Middellandse Zee. Het is een filterfeeder die zijn sifons gebruikt om het water buiten het hol te bereiken. Het was ooit zeer gewaardeerd als voedsel, maar daarover later.
De schelp wordt gekenmerkt door de bovenrand met tussenschotten en een zeer langwerpige vorm. De schelp van de pholade wordt tussen de 12 en 15 centimeter lang. Zeg maar een vingerlengte.
De pholade boort zich in het substraat om te schuilen en leeft in een buisvormig hol dat gevormd wordt door het materiaal weg te slijpen met harde delen van de schelp door te roteren om de lengteas. Nu zou je verwachten dat de pholade slechts in een wat zachtere ondergrond schuilt, maar deze soort is zelfs in staat in het harde metamorfe gesteente gneis kan boren. Gneis heeft een hardheid van 6-7 op de schaal van Mohs, vergelijkbaar met de hardheid van staal. Maar goed, dat zijn uitzonderingen, want de pholade leeft vaker in zachter gesteente. Waarom zou je het jezelf moeilijk maken.
Het eerste deel van de wetenschappelijke naam, Pholas, is afkomstig uit het Oudgrieks, waar phōlás (φωλάς), zoiets betekende als 'op de loer liggend in een gat'. De term is verwant aan het werkwoord phôilos (φοῖλος), wat 'boren' betekende en dus het vermogen van de pholad beschrijft om zich in substraten zoals hout en steen te graven. Het tweede deel, dactylus, is ook al afgeleid uit het Oudgrieks, waar dáktulos (δάκτυλος ) 'vinger' betekende.
Bioluminescentie
De pholade doet aan bioluminescentie. Dat is een interne chemische reactie waardoor ze licht kunnen geven. In de meeste gevallen bestaat de belangrijkste chemische reactie bij bioluminescentie uit de reactie van een substraat genaamd luciferine en een enzym genaamd luciferase.
Omdat de pholade vroeger veel op het menu stond had dit een opmerkelijk effect. Gaius Plinius Secundus maior (23-79 nChr) is bij ons beter bekend als Plinius de Oudere. Plinius was een Romeins militair, letterkundige en wetenschapper. Plinius schreef in zijn 'Natural History' over luminescentie in de monden van mensen die pholade rauw aten. Je kreeg dus een ietwat spookachtige groenblauwe gloed op je lippen en in je mond, en je adem werd lichtgevend.
De pholade werd zo overmatig 'geoogst' dat men er vroeger een huis mee kon insmeren om de illusie van te creëren dat het in de fik stond. Hippolytus van Rome (170-235 nChr) schreef in zijn 'Refutatio Omnium Haeresium' (Boek IV)' totaal verbijsterd over deze veelvoorkomende heidense truc om de bioluminescerende eigenschap van de pholade te gebruiken: "En ze bereiken het verbranden van een huis door het te bestrijken met het sap van een bepaalde vis genaamd dactylus." Kun je nagaan hoeveel pholades ze moesten gebruiken om dat effect te kunnen bereiken.
Een laatste weetje
Overigens sliep Plinius de Oudere altijd heel kort, want hij was zo nieuwsgierig dat hij wilde voorkomen dat hij iets uit het leven zou kunnen missen. Zijn motto was dan ook: Vita vigilia est ('Het leven is wakker zijn'). Zijn nieuwsgierigheid werd zijn dood, want tijdens de uitbarsting van de Vesuvius in 79 nChr stond hij te dicht bij de vulkaan. Te dicht betekent hier op 4.5 kilometer afstand, vlakbij de plaats Stabiae.
No comments:
Post a Comment